zondag 13 augustus 2017

'Wunderlich' gedicht over de Tiendaagse Veldtocht


Chr. Wunderlich. Gedicht over de Tiendaagse Veldtocht
'Eendragt de Magt...'
Een wonderlijk gedicht vond ik vandaag in het Stadsarchief van Amsterdam. Met dank aan de digitalisering, want vanuit een vakantieadres in Oostenrijk is het archief in het thuisland toch toegankelijk!

Om grip te krijgen op het Nederlandse fanatisme tijdens de Tiendaagse Veldtocht zoek ik naar uitingen van patriottisme en nationalisme (hoewel nog iets te vroeg qua periodisering). De Belgische historica Els Witte deed al eerder onderzoek naar kranten en constateerde dat scheldproza eerder bij de lagere bevolking gezocht moest worden. Toch meen ik te bespeuren dat er ook bij de geletterden de taal er niet om loog. De Hollanders uitten zich vanuit een felheid, want voelden zich aangetast in hun eer. Zo worden de Belgen 'muitziek' genoemd en als 'vijanden' afgeschilderd.

Dit archief is een handgeschreven verslag in dichtvorm over de Tiendaagse Veldtocht. De auteur is Chr. Wunderlich die zijn dichtwerk opdroeg aan de Amsterdamse kolonel Johannes Luden, een Amsterdammer die kolonel was en leiding gaf aan een divisie van de Mobiele Noord-Hollandse Schutterij. Uit het eigendom van de familie Luden is een aantal documenten over de tiendaagse bewaard gebleven. Zo zijn er brieven, is er informatie over de betrokken manschappen, zijn er kranten én is er het gedicht van Wunderlich.

Ik heb hier enkele strofen gekopieerd en vertaald.


Dat m' op dien luistervollen dag
't Gebouw der staat zo fel zou krenken
Dat men er geen herstel op zag
Ja snood verraad in 't Belgies land
Dat 't meest verwekt word bij de grooten
Bragt al dit onheil ras tot stand'
En wist 't bestuur omver te stooten




O Neerlands volk uit s'harten grond
Is van alle kanten gekomen
Elk een bood zich vrijwillig aan
Om 't vloek gespuis te gaan bestrijden
Wien riep elk uit 't zal zo niet gaan
Wij zullen 't vaderland bevrijden
Holland ten zuiden, en ten Noord
De Geldersche, en ook de Vriezen
Als ook die uit het Gronings oord
Elk wilde nu geen tijd verliezen

Link naar Stadsarchief Amsterdam / Archief 922 / Archief van de Familie Luden en Aanverwante Families


Petra Robben, MA-student Open Universiteit, doet onderzoek naar overeenkomsten en verschillen van nationalistische uitingen van de Belgen en de Nederlanders rondom de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Reacties op de blogposts zijn welkom. Stuur gerust een mail!

zaterdag 12 augustus 2017

Eerherstel voor de Nederlanders en dieptepunt voor de Belgen: de Tiendaagse Veldtocht

Nicolaas Pieneman, De slag bij Houthalen (1834)
Collectie Rijksmuseum
Vandaag, 12 augustus 2017, is het 186 jaar geleden dat de Tiendaagse Veldtocht werd beëindigd. Tien dagen eerder trokken er duizenden Nederlandse soldaten in marstempo door de straten van de Belgische grensdorpen Poppel, Ravels, Postel. Een dag later vertrokken er wederom marskolonnes ‘op vijandelijke grond’, zoals de Zuid-Hollandse, Overijsselse en Utrechtse schutterijen richting Kalmthout en Kapelle. Aan het hoofd van de militaire operatie stond de kroonprins van Nederland, de latere koning Willem II. Vanaf 4 augustus stelde koning Leopold zich aan het hoofd van het Belgische leger. In zijn proclamatie verklaarde hij als Belg het land te zullen verdedigen en de moed van de burgerwacht, armee en ingezetenen in het algemeen te steunen.

De meest genoemde legers in België tijdens de Tiendaagse Veldtocht zijn het Maas- en het Scheldeleger. Op 8 augustus, de datum waarop de slag bij Hasselt plaatsvond, verdampte volgens Op de Beeck het gedemoraliseerde Maasleger. De Nederlandse legers beriepen zich toen al op de overwinning. Hadden de inwoners van Hasselt een week van tevoren de nieuwe Belgische koning ingehaald met een blijde intrede, op 8 augustus werden de Nederlandse prinsen plechtig ontvangen op het stadhuis van Hasselt, zo schrijft Johan Op de Beeck.

Vanaf 9 augustus kwam er een Franse interventie aan te pas, door de Belgen aangeroepen, waar de Nederlandse koning en regering geen oorlog mee wilden hebben. Op 12 augustus werd het Franse leger door de Leuvense bevolking met enthousiasme onthaald. Kroonprins Willem beloofde de stad te sparen op voorwaarde dat de Belgische soldaten zich terugtrokken. Bij wijze van eer mocht kroonprins Willem een triomfantelijke intocht in Leuven houden. Vanuit Nederlands perspectief werd dit dus gezien als een eerbetoon. In de Belgische herinneringen aan de 'Campagne de Dix Jours' wordt dit bevestigd: ‘De vijand mocht enkele uren Leuven bezetten om zijn victorie te markeren.’ Na de val van Leuven zou kroonprins Willem de vrijheidsboom op de Grote Markt, het symbool van de Belgische opstand, omgehakt hebben.

De Nederlandse taak was volbracht: ze hadden gedaan wat Koning en Vaderland hadden geëist. De Nederlanders zegevierden over de vijand. Na de Tiendaagse Veldtocht werd de kroonprins in Den Haag en Amsterdam als een held onthaald. De tiendaagse oorlog was voorbij en hoewel er 130 soldaten gesneuveld waren, was vanuit Nederlands perspectief de Tiendaagse Veldtocht als een militair succes te beschouwen, zo schrijven Rietbergen en Verschaffel. Naast dit eervertoon en enthousiasme had de veldtocht echter niet veel opgeleverd. Limburg werd aan Nederland toegewezen en Luxemburg verdeeld onder België en Nederland.

Anoniem, Spotprent op de wanhopige Belgen (1831)
Collectie Rijksmuseum
In de literatuur wordt er op verschillende manieren teruggekeken op de Tiendaagse Veldtocht. Zo schrijft militair historicus W.J. Knoop: ‘Er is in de handelingen van de prins van Oranje rond de Tiendaagse veldtocht iets buitengewoons en verhevends dat meer tot de poëzie dan tot de historische werkelijkheid schijnt te behoren.' Roon schrijft dat het conflict met de Belgen in die dagen leidde tot een zeldzaam hoog oplopend patriottisme’.  Volgens Johan Op de Beeck lag de nadruk van de Tiendaagse Veldtocht vooral op eerherstel: de eer van natie moest hoog worden gehouden. ‘De slag bij Ravels’ werd volgens Rietbergen en Verschaffel bruikbaar in de nationale propaganda vanwege de actieve deelname van de kroonpins Willem en prins Frederik. Waar de Nederlandse legers na de Tiendaagse Veldtocht nog meer trots waren op hun heldendaden, was voor de Belgen het geloof in de strijdbaarheid naar een dieptepunt gezakt.

Literatuur
  • J. Op de Beeck, Het verlies van België. De strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830 (Antwerpen 2015).
  • E.W.R. van Roon, Lotgevallen: De beleving van de diensplicht door de Nederlandse bevolking in de 19e eeuw (Proefschrift Universiteit van Amsterdam 2013).
  • P.J.A.N. Rietbergen, T. Verschaffel, De erfenis van 1830 (Leuven 2006).

Petra Robben, MA-student Open Universiteit, doet onderzoek naar overeenkomsten en verschillen van nationalistische uitingen van de Belgen en de Nederlanders rondom de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Reacties op de blogposts zijn welkom. Stuur gerust een mail!

maandag 24 juli 2017

Jhr. Mr. D.T. Gevers van Endegeest (1793-1877), tekenende schutter, 1831-1833


Daniël Theodoor Gevers van Endegeest (Rotterdam 1793 - Oegstgeest 1877) was een conservatieve negentiende-eeuwse politicus uit een Rotterdams regentengeslacht. Advocaat en ambtenaar in Den Haag. In de periode 1838-1858 was hij lid van de Tweede Kamer, voorzitter Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, en van 1856-18858 minister van Buitenlandse Zaken in het conservatieve kabinet-Van der Brugghen I. Hij had als commissievoorzitter rond 1840 een belangrijk aandeel in de droogmaking van de Haarlemmermeer. Als ambachtsheer van Oegstgeest deed hij veel aan liefdadigheid en in die zin was hij een typische patriarchale landheer van de oude stempel. In de jaren tot 1848 gematigd voorstander van hervormingen. Keerde zich in 1848 echter tegen de Grondwetsherziening, maar paste zich daarna weer snel aan de nieuwe omstandigheden aan.
Van verschillende reizen die Gevers privé of voor zijn werk maakte, zijn reisverslagen bewaard gebleven. Hij maakte vanaf 1813 ook tekeningen, vooral topografische schetsen, die waarschijnlijk later zijn uitgewerkt.

 afb. 1

In de jaren 1831-1833 was hij als schutter van de Haagse Schutterij betrokken bij de schermutselingen tussen Nederland en het opstandige België. Gedurende deze tijd verbleef hij in West- en Midden-Brabant waar hij 85 tekeningen maakte. Als artistieke producten hebben deze schetsen geen groot belang, maar als pretentieloze topografische registraties van het toenmalige Brabant des te meer. De tekeningen worden bewaard in de Atlas van Stolk in Rotterdam. Een aantal is in 1950 gekopieerd door Paula Sloet tot Everlo O.S.B. en deze bevinden zich in de Brabantcollectie van Tilburg University.

Het Nederlandse leger heeft de maanden voor de Tiendaagse Veldtocht uitgebreid oefeningen gehouden in de buurt van Breda, Tilburg en Eindhoven. In Oisterwijk tekende hij in 1831 een ‘BierStekers Kar’, de Hondsberg, het stadhuis op de Lind en een gezicht op de kerk aldaar. Op 18 juni 1831 tekende hij het kamp Rijen op het moment dat prins Frederik het tentenkamp binnenrijdt. Rechts ‘Tenten der Haagsche Schuttery, vlaggende met de oranje Zakdoeken van Captein Rengers en met den Strooijen Schutter’. In juli maakte hij nog twee tekeningen van kamp Rijen.
 afb. 2

 afb. 3

 afb. 4


In oktober 1831 maakte hij een tekening van ‘De plas naby Goirle, waardoor de Goirlese watermolen gaat’ en even later een tekening van ‘een December Mistdag, aan de watermolen Wacht te Goirle 1831'

  afb. 5
  afb. 6
 
Na de Tiendaagse Veldtocht in augustus 1831 werd de Nederlandse legermacht in Brabant gehandhaafd. Nieuwjaar 1832 wordt gevierd op de weg tussen Breda en Tilburg en hij tekende een ‘Arbeiders Huisje aan den Straatweg bij Tilburg, al waar het Bataillon, op marsch Zijnde, een poos halte hield op 1 Januari 1832. – mooij halte! En vermakelijke nieuwJaarsdag!! Toch Oranje boven!!!!’ Hij tekende ook nog een tweede arbeidershuisje aldaar.

 afb. 7
  afb. 8
 
Een wel heel mooie gewassen pentekening maakte hij ‘Te Tilburg op den Heuvel, tegen over de Zwaan (octob 1832) gezien uit de Zwaan op de markt’ [= Heuvel].


 afb. 9
 
Literatuur en bronnen:
- https://www.parlement.com/id/vg09ll10qp49/d_th_gevers_van_endegeest
- J.C. Nix, Jhr. Mr. D.T. Gevers van Endegeest en de Belgische Opstand. Tekeningen van een Haagse Schutter 1831-1833 (Alphen aan de Rijn / Breda, 1983.

Afbeeldingen:1. Jhr. Mr. D.T. Gevers van Endegeest (1793-1877). (Coll. Fotoarchief Eerste Kamer).
2. Geaquarelleerde pentekening kamp Rijen, 18 juni 1831. (Coll. Atlas van Stolk, Rotterdam).
3. Geaquarelleerde pentekening kamp Rijen, 6 juli 1831. (Coll. Atlas van Stolk, Rotterdam).
4 Geaquarelleerde pentekening kamp Rijen, 18 juni 1831. (Coll. Atlas van Stolk, Rotterdam).

5. Geaquarelleerde pentekening De Vloed met kerk bij Goirle, oktober 1831. (Coll. Atlas van Stolk, Rotterdam).
6. Geaquarelleerde pentekening de watermolen te Goirle, december 1831. (Coll. Atlas van Stolk, Rotterdam).
7. Geaquarelleerde pentekening arbeidershuisje Bredaseweg Tilburg, 1 januari 1832. (Coll. Atlas van Stolk, Rotterdam).
8. Geaquarelleerde pentekening arbeidershuisje Bredaseweg Tilburg, 1 januari 1832. (Coll. Atlas van Stolk, Rotterdam).
9. Grijs gewassen pentekening herbergen op de Heuvel, oktober 1832. (Coll. Atlas van Stolk, Rotterdam).

Auteur: Ronald Peeters, voormalig hoofd Stadsmuseum Tilburg en auteur. Hij beschreef ook de Stadscollectie Tilburg van Stadsmuseum Tilburg.

vrijdag 21 juli 2017

Utrechtse Vrijwillige Jagers in Tilburg


Tijdens de Tiendaagse Veldtocht in 1831 was er een Compagnie Vrijwillige Jagers van de Utrechtse Hogeschool in Tilburg gevestigd. In de Utrechtsche Studenten Almanak voor het jaar 1832, werd een toneelstukje opgenomen getiteld ‘De Hoofdwacht te Tilburg’. Daarbij was ook deze litho (gevouwen) gevoegd. Van deze litho zijn twee identieke exemplaren in de Stadscollectie Tilburg bewaard gebleven (SMT00955 en SMT00956).


   afb. 1

Het toneelstuk begint als volgt: ‘Het tooneel is op den heuvel; eenige groepen Jagers zitten onder den grooten lindeboom aan tafeltjes thee te drinken, anderen staan in de deur van het wachthuis, in de herbergen, of loopen rond. Het is tusschen 7 en 8 ure des avonds.’
Het gaat er allemaal gemoedelijk aan toe. Een fragment: ‘Een Korporaal. Zoo jongen, bonjour! Hoe gaat het, wij ontmoeten ons ook nog al eens op de wacht. De andere. Och ja!... maar apropos, zijt gij gisteren ook nog in den Roskam geweest? Vink heeft ons regt geamuseerd. Eerst de volksliederen, toen het heerlijke o santtissima! Dat men nog heeft moeten herhalen; Körners lied: Der Ritter muss., ja, ik weet niet wat al meer.’
Al deze taferelen zijn op de litho afgebeeld. Rechts in het midden een afbeelding van een militaire wagen met opschrift: ‘KOMPAGNIE VRIJW JAGERS DER / UTRECHTSCHE HOOGESCHOOL’.

L.C. Hora Siccama is de ontwerper van de litho; Vos de lithograaf; J.W. Desguerrois en Co. De steendrukker, en J. van Schoonhoven en N. van der Monde te Utrecht de uitgever van de almanak.
Gesigneerd linksonder: ‘L.C.H.S. del.’, midden onder: ‘Vos Lith.’ En rechtsonder: ‘Lith. Desguerrois en CO.’


Een litho uit 1832 van deze ‘Hoodwacht te Tilburg’ (Heuvel met lindeboom en latere pastorie) met daarop een compagnie van vrijwillige jagers bevindt zich in de collectie van het Regionaal Archief Tilburg (zie afbeelding in blog over de Utrechtse jager Costerus).


afb. 2

Literatuur en bronnen:
- G. van Rijn en C. van Ommeren, Atlas van Stolk. Katalogus der Historie-, Spot- en Zinneprenten betreffende de geschiedenis van Nederland (’s-Gravenhage, 1895-1933, tien delen), nr. 7088.
- Utrechtsche Studenten Almanak voor het jaar 1832 (Utrecht, J. van Schoonhoven en N. van der Monde, 1832), p. 305-310.

Afbeeldingen

1. Litho taferelen uit toneelstuk ‘De Hoofdwacht te Tilburg’, 1831. (Stadscollectie Tilburg, SMT00955).
2. Titelblad Utrechtsche Studenten Almanak voor het jaar 1832. (Coll. auteur).

Auteur: Ronald Peeters, voormalig hoofd Stadsmuseum Tilburg en auteur. Hij beschreef ook de Stadscollectie Tilburg van Stadsmuseum Tilburg.

donderdag 20 juli 2017

'Vaarwel vrienden!' Aanspraken aan vrijwillige jagers van de Utrechtse Hogeschool

Indeling Utrechtse vrijwillige jagers
H. Eskuchen  1831
Uit onderzoek naar de Tiendaagse Veldtocht blijkt dat er vanuit Nederland zich een aantal studenten vrijwillig aanbood om mee te doen aan de 'oorlog' tussen Nederland en België. Er is een onderscheid te maken tussen dienstplichtigen die vaak weinig notie hadden van nationale bedoelingen. De studenten daarentegen waren fanatiek en bereid om offers te brengen ten aanzien van het vaderland.

In gelegenheidsdocumenten kennen we de zogeheten 'aanspraken', ofwel toespraken op het moment dat de vrijwillige militairen vertrokken naar het 'oorlogsgebied'. In dit geval hebben we een document waarin de vrijwillige jagers, ofwel studenten van de Utrechtse Hogeschool worden aangesproken. Het is 1 augustus 1831 aan de grens met België bij het Brabantse Hilvarenbeek.

De redenaar spreekt de vertrekkende studenten nog eens toe vanaf vaderlandse bodem en zegt hen vaarwel. De studenten hebben blijkbaar al veel inzet getoond en zich op voorhand opgeofferd aan het belang van hun vaderland. Naar het voorbeeld van een krijgsman leerden de studenten o.a. door wapenoefening, zedelijk gedrag en braafheid, volharding en standvastigheid. 'Hebt moed, vrienden!'

Het landgoed Gorp, tussen Goirle en Hilvarenbeek,
ligt aan de grens Nederland-België.
Gerefereerd wordt aan Griekse krijgsbevelhebbers, en dat de prijzen der overwinning in het midden lagen tussen 'ons' en de 'vijanden'. De toegesproken 'vrienden' zouden gevaren tegemoet treden waarin het op leven of dood zou aankomen.

Het was de stem des vaderlands, de stem van 'onzen heiligen godsdienst'. De strijd betrof de eer van het vaderland en na een moedige kamp voor de schoonste zaak werden de Utrechtse studenten zegevierend terug verwacht.

'Vaarwel en denkt aan ons: wij zullen u, dit weet gij, dag en nacht en overal in gedachte vergezellen en Gode aanbevelen. Vaarwel, vrienden.'

Uit deze afscheidsreden blijkt in ieder geval dat het vaderland het letterlijke vertrekpunt is voor de studenten. De referentie aan de Griekse machten en het eerbetoon aan het vaderland, geven aan dat het hier om een vroege vorm van nationalisme gaat. Omdat het om een vergelijkend onderzoek gaat naar de verschillen en overeenkomsten tussen de Nederlanders en de Belgen, zal ik nagaan of er vanuit België evenzo aanspraken werden gemaakt aan de ten oorlog strijdende vrijwilligers / studenten.


Petra Robben, MA-student Open Universiteit, doet onderzoek naar overeenkomsten en verschillen van nationalistische uitingen van de Belgen en de Nederlanders rondom de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Reacties op de blogposts zijn welkom. Stuur gerust een mail!

dinsdag 18 juli 2017

Proclamaties en Manifesten: Aan het 'kloekmoedige' Brusselse volk

Archief Koninklijk Museum
van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Fonds 1830-1839, doos 19
In het archief van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis in Brussel, gelegen in het Jubelpark, gingen mede-onderzoeker Ans Holman en ik op zoek naar bronnen over de Tiendaagse Veldtocht, in België 'Dix jours de campagne' genoemd.

We stuitten op enkele proclamaties die voorafgaand aan de veldtocht in 1831, gericht waren aan het 'kloekmoedige' volk van Brussel. De afzender was de Association Nationale Belge, ofwel de Nationale Belgische Vereeniging.

Een van de proclamaties begon met de uitroep: 'Wij zijn mannen van de Revolutie!' Het Comité van de Belgische Vereeniging wilde dat het volk naar hen luisterde. Ze hadden hen immers nooit bedrogen, zo werd gesteld. De gezamenlijke vijand waren de Hollanders of de Orangisten, de Holland-gezindten, die inmiddels met succes verdreven waren. Tegen deze 'verraders' wilde de association echter geen wraakacties meer.

'Blijf altijd de Belgen van September, een weldenkend en edelmoedig volk. Verlaat de plunderaars, stille en vreedzame burgers,' zo werden de Belgen aangesproken.

De proclamatie werd besloten met de uitroep: oorlog tegen de koning van Holland, maar eerbied voor de eigendommen! Handhaving van de goede orde en de rust was geboden, anders zou de ware vrijheid onmogelijk zijn, aldus het Comité van de Belgische Vereniging op 28 maart 1831.

Archief Koninklijk Museum
van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Fonds 1830-1839, doos 19
Een maand later, 20 april 1831, werd het volk van Brussel wederom aangesproken om trouw te blijven aan de Belgische revolutie, ondanks de mogelijkheid dat de Hollanders hun land zouden binnenvallen. De leden van de vereniging streefden naar de grootste offers voor vrijheid en nationale onafhankelijkheid. De Brusselnaren werd gevraagd hen te geloven en naar hun advies te luisteren. De proclamatie besloot met: 'Winnaars van September, bederf niet onze glorieuze revolutie'.

Via deze proclamaties en manifesten werden de Belgen opgeroepen tot trouw aan de revolutie. De strijd werd gezamenlijk gestreden: als 'compatriotes, amis en frères'. Vive la Belgique! Vive la Liberté en Vive l'Indépendence!

Of de Nederlanders op een soortgelijke wijze elkaar aanspraken ben ik in mijn onderzoek tot nu toe nog niet tegengekomen. Er zijn wel aanspraken, maar daarbij worden de studenten toegesproken door iemand van een hogere orde. In een volgende blogpost zal ik die eens voor het voetlicht brengen.

Petra Robben, MA-student Open Universiteit, doet onderzoek naar overeenkomsten en verschillen bij de Belgen en de Nederlanders rondom de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Reacties op de blogposts zijn welkom. Stuur gerust een mail!



maandag 10 juli 2017

Vrijwilligers en dienstplichtigen: een wereld van verschil

Veel verhalen over de Tiendaagse veldtocht kennen we uit de dagboeken van de Studenten Vrijwilligers. Vaak klinkt in deze dagboeken door hoe zelfingenomen ze waren. In de weinige dagboeken die bekend zijn van ‘gewonen soldaten’ wordt geen verslag gedaan van uitgebreide maaltijden, het interieur van de gastheer of drankgelag. Hier gaat het over verveling, vervuilde inkwartieringsplaatsen, schaarste, ziekte en de provoost.

Het oplevend patriottisme dat zoveel studenten in beweging gebracht had klonk niet door in alle lagen van de bevolking. Voor degene die zich geen remplacement konden veroorloven was het verplichte verblijf in het leger een jarenlange hinderlijke onderbreking van het dagelijkse leven en geen verheven ideaal voor koning, volk en vaderland. De gemiddelde soldaat  had weinig nationaal sentiment want de meesten waren laag geschoold en weinig kaas gegeten van politiek of staatszaken.


Tot 1898 bestond er voor de dienstplichtige jongens de mogelijkheid de diensttijd te laten vervullen door een vervanger, het remplacement. Een plaatsvervanger nam, tegen betaling, de plaats in.
Vooral in de hogere kringen werd er de voorkeur aan gegeven om de zonen niet persoonlijk hun dienstplicht te laten vervullen. De studie kon afgewerkt worden zonder jarenlange onderbreking vanwege dienstplicht. Daarnaast was er zeker sprake van een standenmaatschappij, door de diensttijd te vermijden hoefde deze studenten zich ook niet op te houden met ‘onwetend volk’.
Studenten, die eerder hun dienstplicht doorschoven naar een lagere stand, nemen in 1831 dienst vervuld met patriottisme, om voor volk en vaderland te dienen. Maar dit dienen gebeurt wel  in vrijwilligerskorpsen met de eigen klasse, gescheiden van de dienstplichtige soldaten.

Bron: van Roon E.W.R. (2013) Lotgevallen: De beleving van de dienstplicht door de Nederlandse bevolking in de negentiende eeuw
Afbeelding: Spotprent op de verbaasde Belgen in hun blauwe kielen die verrast worden als de Nederlandse militair over de grens stapt bij Baarle-Nassau/Baarle-Duc. Tijdens de Tiendaagse Veldtocht, 2-12 augustus 1831. ( Coll. Rijksmuseum, Amsterdam, maker anoniem)

De Utrechtse Vrijwillige Jager Pieter Jacob Costerus (1806-1862) in Tilburg, 1831

Tijdens de Belgische kwestie in de jaren 1830-1831 waren er heel wat troepen in het zuiden van ons land geconcentreerd. Hierbij werden ook vrijwillige Utrechtse en Leidse studenten ingezet. De Tiendaagse Veldtocht in augustus 1831 zou een definitieve scheiding van noord en zuid tot gevolg hebben.

Afb. 1
Onder die vrijwilligers bevond zich Pieter Jacob Costerus, de op 3 oktober 1806 geboren zoon van de Edamse burgemeester. Hij was student aan de Utrechtse Hogeschool, waar hij aanvankelijk voor predikant studeerde, maar later promoveerde tot doctor in de letteren op het proefschrift In Euripideae Philosophiae locum, qui est de amore. Als lid van deze Utrechtse Vrijwillige Jagers heeft hij nauwelijks aan de gevechten deelgenomen. Zijn brieven en dagboek zijn bewaard gebleven en in 1917 door zijn zoon dr. J.C. Costerus in samenwerking met dr. M.G. de Boer in druk uitgegeven.

Vele brieven zijn vanuit Tilburg geschreven, de plaats waar hij van januari tot half april 1831 was ingekwartierd. Op 4 februari 1831 meldt hij in zijn dagboek: ‘Ik bezigtigde op dezen dag de voornaamste lakenfabriek, welke zich te Tilburg bevindt. Dezelve behoort aan den heer Jellinghaus & Comp. Vóór de omwenteling, waarvan wij de gevolgen nog moeten zien, genoten de fabrieken alhier een matig debiet, maar sedert den opstand in België, waardoor de fabrieken te Verviers natuurlijk van de leveranciers van het gouvernement verstoken zijn, is de drukte, bij de verbazende behoeften van het leger, zoo ontzettend toegenomen, dat bij genoemde firma, alleen in de fabriek 400 en buiten dezelve nog 1200 menschen werkzaam zijn. Het was voor mij inderdaad een belangrijk gezigt, de wol, waarvan wij laken dragen, in allerlei gedaanten te zien en langzamerhand tot haar gewigtige bestemming te zien naderen’.



Op 22 maart 1831 schrijft hij vanuit Tilburg ‘Weken achtereen niets anders te doen te hebben, dan
Afb. 2
twee malen daags een appèl bij te wonen, dat een 1/4 uur duurt’. Hij zou graag boeken tot zijn beschikking hebben om de tijd door te komen. Al was het zelfs de niet veel betekende bibliotheek van ds. Van der Ven aan het thuisfront: ‘ware zij hier, zij zou voor mij een kostelijke schat zijn’, zo schrijft hij. En over Tilburg zegt hij verder: ‘In eene plaats als deze, met circa 12.000 bewoners, heb ik nog maar éénen boekverkooper gezien, indien men namelijk met dezen naam mag bestempelen eenen man, die behalve wit papier en chitsen vellen, gebedenboeken voor Roomschen en schoolboeken voor kinderen ter koop aanbiedt en wiens keurigste werk misschien bestaat in de geschiedenis der bekeering van eenen jood, tot ? raadt eens, natuurlijk, tot het Roomsche geloof’. Vermoedelijk wordt met deze boekverkoper A. van der Voort aan de Markt bedoeld.
Afb. 3
Over Tilburg heeft Costerus niet veel goeds geschreven. De verveling heeft hem danig parten gespeeld. Hij is dan ook verheugd dat hij in april 1831 naar Eindhoven mocht vertrekken:
‘Niemand ten minste blijder dan ik, toen ik vernam, dat wij naar Eindhoven zouden gaan. De schrale, smeerige, onsmakelijke, eentoonige maaltijden; de lage vrekheid van onze hospita; de onbegrijpelijke geesteloosheid der kinderen, ziet, deze dingen maakten op zich zelve het huisselijk leven ongenoegelijk. Doch dit was niet alles. Indien al gansch Noord-Brabant in ergerlijken priesterdwang zucht, indien men al in dat uitgestrekte gewest nergens verhevene denkbeelden ontmoet, op geene plaats voorzeker is de domkopperij grooter, op geene plaats het gebrek aan edele grondbeginselen meer zigtbaar, dan te Tilburg’.

Van de verdere loopbaan van Pieter Jacob Costerus is bekend dat hij van 1833-1835 conrector was van de Latijnse scholen te Oldenzaal, tot 1840 te Hoorn en tot 1843 eveneens te Arnhem. Daarna werd hij rector van de Latijnse school te Sneek, alwaar hij op 16 maart 1862 overleed. Costerus heeft nog literaire, historische en ‘algemeen maatschappelijke’ geschriften gepubliceerd.

Bronnen
  • Dr. M.G. de Boer en dr. J.C. Costerus, Brieven en dagboek van den Utrechtschen Vrijwilligen Jager Pieter Jacob Costerus 1830 en 1831 (Amsterdam 1917).
  • Ronald Peeters, De Paap van Gramschap. Vier eeuwen schrijven en drukken in Tilburg (Tilburg, 1992), p. 38-39. Ook op: http://www.cubra.nl/De-paap-van-gramschap/c.htm#Costerus,_Pieter_Jacob
  • Marcel C.A. van der Heijden, Lys Sint Mourel en andere Tilburgse schatten. Tilburg in het werk van enkele schrijvers (Tilburg, Jan van Laarhoven B.V., 1994), p. 33-36 (‘Brieven en dagboek. Pieter Costerus'’.

Afbeeldingen
  1. Pieter Jacob Costerus (1806-1862). (Coll. Ronald Peeters)
  2. De Hoofdwacht op de Heuvel in Tilburg met Utrechtse Vrijwillige Jagers, 1831. Litho M.A. van Straaten (steendruk Houtman te Utrecht). (Coll. Regionaal Archief Tilburg).
  3. Het wachthuis ‘De Nachtegaal’ aan de Koestraat in Tilburg, 1831. Litho Desguerrois naar L.C. Hora Siccema. (Coll. Regionaal Archief Tilburg).

Auteur: Ronald Peeters, voormalig hoofd Stadsmuseum Tilburg en auteur. Hij beschreef ook de Stadscollectie Tilburg van Stadsmuseum Tilburg.


zondag 9 juli 2017

Tiendaagse Veldtocht, op Hollandse klompen of oranje gekleurd?

In Het verlies van België. De strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830 noemde de Belgische auteur Johan Op de Beeck het hoofdstuk over de Tiendaagse Veltocht 'Oorlog op klompen'. In eerste instantie dacht ik dat er de Nederlanders, ofwel de Hollanders, mee werden aangeduid. Het bleek echter om de Belgen te gaan.

Toen de Nederlanders België binnenvielen, hadden zij al een eigen koning geïnstalleerd. Deze had echter niet gerekend op alsnog een inval van Koning Willem I. De grensbewoners schrokken zich een hoedje, zo schrijft Op de Beeck. 'De vrouwen zetten hun melkkruiken op de grond en de mannen lieten de pijp even voor wat die was,' zo geeft de auteur een mooie schets van het dagelijks leven. Willem I had niet eens gewaarschuwd dat hij België zou binnenvallen. Wel had hij gezegd dat wanneer Leopold de troon zou aanvaarden, hij dat als een vijandige daad zou beschouwen. Dat dreigement maakte volgens Op de Beeck geen indruk. In Brussel werd gesteld dat 'enige soldaten op klompen' die voorzien waren van stokken, genoeg zou zijn om de Hollanders te overwinnen.

De Nederlanders daarentegen hadden zich maandenlang voorbereid. Vrijwilligers en schutterijen waren opgeroepen en richting België gegaan. Volgens Op de Beeck was niet duidelijk wat nou precies het hoofddoel was. België terugveroveren was nauwelijks een optie. Boven de Moerdijk zou België verwenst en vervloekt worden. Op de Beeck stelt dat de nadruk lag op het eerherstel. De eer van de natie moest gered, en het veelbezongen vaderland met Van Speijk als recente held, moest verdedigd worden.

Het Belgische leger streed wellicht niet zozeer op klompen, maar was allesbehalve professioneel te noemen. Was de getalsterkte een van de problemen, daarnaast was ook de kwaliteit niet opperbest. Het leger was volgens Op de Beeck in grote haast samengesteld. Er werden snelle promoties en bliksemcarrières gemaakt vanuit de lagere rangen. Budget was er nauwelijks vrijgemaakt voor een strijdbaar leger en in vier maanden tijd kwam er drie keer een nieuwe minister van Oorlog.

Tafereel Tiendaagse Veldtocht
Wouter Verschuur (Amsterdam 1812- Vorden 1874)
Collectie Rijksmuseum Amsterdam
De Nederlanders mochten dan beter geoutilleerd zijn dan hun zuidelijke vijand, ook zij waren niet optimaal uitgerust, letterlijk genomen. De Tiendaagse vond plaats in de eerste dagen van augustus en het was ontzettend warm. 's Nachts was het echter vochtig en kil in de moerassige gebieden waar hun kampementen waren opgeslagen. Overdag steeg de temperatuur tot boven de dertig graden en eten en drinken waren weinig voorhanden.

De Tiendaagse Veldtocht was in alle opzichten een ongelijke strijd. Het duurde drie volle dagen voordat koning Leopold in de gaten had dat de Nederlandse hoofdmacht niet bij Antwerpen was, maar meer in het oosten van België. Toen de Nederlanders Hasselt wilden aanvallen met Prins Willem van Oranje als leider, waren de tegenstanders onder leiding van de Belgische generaal Daine, al verdwenen. In de achtervolging op de gevluchte Belgen vonden de Nederlanders afgeworpen ransels en geweren, waardoor zij zich sneller uit de voeten hadden gemaakt. Opvallender was echter de vondst van oranjekleurige officierssjerpen, afkomstig van Belgische officieren die zich stiekem hadden voorbereid op wellicht een overgave aan het Nederlandse leger. De Tiendaagse Veldtocht was dan niet een oorlog op Hollandse klompen, maar had hier en daar toch een oranje tintje.

Bron: 'Oorlog op klompen' in Johan Op de Beeck, Het verlies van België. De strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830 (Antwerpen, 2015) pp. 397-413.

Auteur: Petra Robben, MA-student Open Universiteit, doet onderzoek naar uitingen van nationalisme bij Nederland en België rondom de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Daarnaast is Petra Robben beheerder van de stadscollectie bij Stadsmuseum Tilburg.

dinsdag 4 juli 2017

Oorkonde: Hulde aan Koning Willem II 'den eedlen Vorst, den wakkren Held'

Oorkonde, Stadscollectie Tilburg
In de Stadscollectie Tilburg bevindt zich een fraai huldeblijk op perkament ter nagedachtenis aan koning Willem II en de Tiendaagse Veldtocht door de vereniging Het Metalen Kruis uit 1855. Deze oorkonde is in 1966 aan het toenmalige Gemeentearchief Tilburg geschonken door F.W.G. Théonville uit Utrecht en is 85,6 cm hoog en 68,8 cm breed. De in pen op perkament vervaardigde oorkonde werd ontworpen en gekalligrafeerd door G. Eduard Meijer (1824-1859).

De tekst luidt: ‘HULDE / aan de / NAGEDACHTENIS / VAN / NEERLANDSCH RIDDERLIJKEN KONING / Z.M. WILLEM II [In de belettering aangebracht: ‘ANNA PAULOWNA’] / als / HERINNERING / AAN DE JAREN /1830 en 1831.’

Deze opdracht is omgeven door een zeer weelderig lijstwerk, met onder meer aan de bovenzijde een portretmedaillon van Willem II, geflankeerd door personificaties van Gerechtigheid en Edelmoedigheid; afhangend onder het medaillon het Metalen Kruis. Voorts een overvloed aan rankwerk, trofeeën, door putti opgehouden etc. In het midden van het basement van het lijstwerk het Koninkrijkswapen in een stralenbundel. Voorts vier kleine cartouches met enige personalia omtrent Willem II en twee grote cartouches, vermeldend het beschermheerschap en voorzitterschap en het bestuur van de vereniging.

Onder de opdracht een gedicht van zeven regels van Tollens, geflankeerd door voor- en achterzijde van het Metalen Kruis:

'Den eedlen Vorst, den wakkren Held, / Ten troon bemind, gevreesd in ’t veld, / ’s Lands hoogmoed al zijn levensdagen, / Den luister van zijn roemrijk huis, / Dien we ons te vroeg ontnomen zagen - / Hem, zij dees kunstproef opgedragen, / Als hulde van ’t Metalen Kruis. / H. TOLLENS Cz’.

Op dezelfde hoogte twee cartouches, verwerkt in het lijstwerk vermeldend de oprichting en oprichters van de vereniging. De vereniging Het Metalen Kruis werd opgericht te Amsterdam, 19 april 1853. Het jaar van vervaardiging van de perkamenten oorkonde valt juist vóór de oprichting van het Nationale Monument op de Dam in Amsterdam ter herdenking van de Tiendaagse Veldtocht en houdt waarschijnlijk rechtstreeks verband met de aanstaande onthulling daarvan.

Auteur: Ronald Peeters, voormalig hoofd Stadsmuseum Tilburg, beschreef de collectie prenten van Stadsmuseum Tilburg. In die collectie bevindt zich bovenstaande oorkonde met als inv. nr. SMT 00724.

zondag 2 juli 2017

Metalen kruis: voor elke militaire operatie een onderscheiding.

Er werd door Koning Willem I bij Koninklijk Besluit no. 70 van 12 september 1831 ingesteld  dat allen die in het leger of de Koninklijke Marine aan de krijgsverrichtingen in de jaren 1830 en 1831 hebben deelgenomen, dus ook aan de deelnemers van de Tiendaagse Veldtocht, een onderscheiding werd uitgereikt. Dit is het Metalen Kruis 1830-1831 ook wel Hasseltkruis genoemd. Het brons waarvan de onderscheidingen gemaakt zijn is afkomstig van een aantal kanonnen die buit gemaakt zijn op 8 augustus 1831 tijdens de slag om Hasselt.

Metalen Kruis, Stadscollectie Tilburg
In de loop van 1832 wordt het ereteken tijdens verschillende bijeenkomsten uitgereikt. De toespraken bij deze bijeenkomsten bevatten  de woorden 'trouw aan vaderland en koning' en 'ijver, moed en dapperheid' veelvuldig.
Is er op 28 september 1831 nog een ingezonden brief te vinden in de Bredasche Courant waarin iemand zich hardop afvraagt wat er bedoeld wordt met krijgsverrichtingen en of er wel kritisch gekeken gaat worden naar gedragingen en het zich onttrekken aan voorwaartse bewegingen van het leger.

Latere vermelding in kranten zijn alleen maar lovend, het betreft  het de oprichten van een landelijke vereniging 'Het metalen kruis' die afdelingen in het hele land heeft of beschrijven de bijeenkomsten die de verschillende afdelingen organiseren.Uit de krantenartikelen kun je opmaken dat de bijeenkomsten een  kameraadschappelijk karakter hebben. Meer dan eens wordt er een heildronk op koning en vaderland uitgebracht. De dragers van de onderscheiding  worden in artikelen ook wel Metalen Kruis-ridders genoemd. Opvallend is dat deze benaming pas vanaf de jaren 50 van de 19e eeuw in zwang komt.
Vooraankondiging in 'de Zuid-Willemsvaart 2-8-1884
bron: Delpher.nl

Op zondag 17 augustus 1884 is er een bijeenkomst in Tilburg waar dragers van het Metalen Kruis uit het hele land samenkomen. De Nieuwe Tilburgse Courant doet hier uitgebreid verslag van in de zondageditie een week later.
In september 1893 is er nogmaals een bijeenkomst in Tilburg. Deze keer zijn er ook dragers  van de Citadel medaille en het Kruis van Moed , Beleid en Trouw ( Militaire Willems-orde). Maar volgens de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbosche courant mag dit als de laatste bijeenkomst van de oud-strijders beschouwd worden.
Ruim 60 jaren wordt op deze manier de herinnering aan o.a. de  Tiendaagse Veldtocht levend gehouden.

zaterdag 24 juni 2017

Ondanks Belgische onafhankelijkheid toch nog een tiendaagse veldtocht

J.Jelgerhuis Rienkz, Slag bij Ravels, Stadscollectie Tilburg
De Tiendaagse Veldtocht, die plaatsvond van 2 tot en met 12 augustus is 1831, is een vrij onbekend begrip. Het was een inval van het Nederlandse leger in het zuiderland België, omdat deze zich afgescheiden had van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De opdrachtgever voor de inval was koning Willem I. Peter Rietbergen en Tom Verschaffel, auteurs van 'Broedertwist. België en Nederland en de erfenis van 1830' schrijven ook over de Tiendaagse Veldtocht.

De inval vanuit Nederland kwam eigenlijk als mosterd na de maaltijd. Bijna een jaar eerder, op 4 oktober 1830, werd immers de onafhankelijkheid van België al uitgeroepen. In de zomer van 1831 kreeg België zelfs een eigen koning die op 21 juli werd ingehuldigd. Koning Willem I legde zich er niet bij neer en in plaats van ontwapenen, stelde hij een nieuw leger samen. Vanuit verontwaardiging evenals een enthousiasme, vooral vanuit het Noorden, meldde zich een groot aantal vrijwilligers. Zo waren er studenten, dichters en dominees die te veld trokken om de Belgen mores te leren.

Aan de grens onder Breda en Eindhoven waren al enkele maanden de legers in gereedheid gebracht. De veldslag begon bij Turnhout, Baarle-Hertog en Ravels. ‘De slag bij Ravels’ werd volgens Rietbergen en Verschaffel bruikbaar in de nationale propaganda vanwege de actieve deelname van de kroonpins Willem en prins Frederik. In de buurt van Antwerpen waren gevechten omdat de bevoorrading van het Nederlandse leger daar veilig gesteld moest worden. Er vielen slachtoffers onder de Belgen, die door hen als ‘slachtpartij’ in de Belgische propaganda werd voorgesteld. Andere plaatsen die betrokken werden bij de Tiendaagse Veldtocht waren Geel, Diest, Beringen en Hasselt. De slag bij Ravels, de slag bij Hasselt, volgens Verschaffel en Rietbergen nauwelijks ‘slagen’ te noemen. Veeleer was het een reeks van warrige schermutselingen. De Belgen boden immers weinig weerstand. 
J.W. Pieneman, De overgave bij Hasselt. Stadscollectie Tilburg
In Leuven werd de strijd beëindigd. Al vanaf 9 augustus was er een Franse interventie waar noch koning Willem I en de regering geen oorlog mee wilden hebben. Het Franse leger werd door de Belgische bevolking met enthousiasme onthaald. Kroonprins Willem, aanvoerder van het Nederlandse leger, beloofde Leuven te sparen als de Belgische soldaten zich zouden terugtrekken. Bij wijze van eer mocht prins Willem mocht zelfs een triomfantelijke intocht in Leuven houden. Een week later werd hij in Dan Haag en Amsterdam als een held onthaald.

De oorlog, die slechts tien dagen duurde, was voorbij. Aan de Nederlandse kant waren er 130 soldaten gesneuveld. Vanuit Nederlands perspectief was de veldtocht als een militair succes te beschouwen, volgens Rietveld en Verschaffel. België had nauwelijks een leger en bood weinig weerstand volgens beide auteurs. Naast enthousiasme in eigen land had de veldslag echter niet veel opgeleverd. Limburg werd weliswaar aan Nederland toegewezen en Luxemburg werd verdeeld onder België en Nederland.

Na deze Tiendaagse Veldtocht en de definitieve afscheiding van België, ondervond koning Willem I steun en was er een nationalistische reflex van de Nederlanders. Om het verlies van België werd niet al te zeer getreurd. Sterker nog, de stemming was behoorlijk anti-Belgisch. België zelf viel volgens de auteurs ten prooi aan een golf van enthousiasme en vaderlandsliefde.

Auteur: Petra Robben, MA-student Open Universiteit, doet onderzoek naar uitingen van nationalisme bij Nederland en België rondom de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Daarnaast is Petra Robben beheerder van de stadscollectie bij Stadsmuseum Tilburg.

vrijdag 23 juni 2017

Nationale gevoelens bij Tiendaagse Veldtocht 1831?

Het Verenigd Koninkrijk 1815-1830
Bron Wikipedia.org
In hoeverre waren er overeenkomsten en verschillen tussen de nationale gevoelens bij België en Nederland rondom de Tiendaagse Veldtocht in 1831? zo luidt mijn onderzoekvraag voor een paper in de Masteropleiding van de Open Universiteit.

Ik ga een vergelijking maken tussen België en Nederland aan de hand van egodocumenten, krantenartikelen en gelegenheidsgeschriften. Aan het einde van deze zomermaanden wil ik het klaar hebben. Mooi zou zijn als ik met mijn werkstuk synchroon loop met de periode 2 tot en met 12 augustus, de tien dagen waarop Nederlandse legeronderdelen de onafhankelijkheid van België bestreden.

Koning Willem I kreeg in 1815 de opdracht om België, Nederland en Luxemburg tot één verenigd koninkrijk te maken: een eenheidsstaat als buffer tegen andere Europese mogendheden. Tot aan 1830 hield het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden stand. Toen waren de Belgen het zat: ze wilden zich afscheiden vanwege onder andere de door de Hollandse koning opgelegde religie en eenheidstaal. De Belgen vochten voor hun onafhankelijkheid gedurende het najaar van 1830 en het voorjaar van 1831. Hun inzet werd al snel beloond: ze kregen hun eigen koning Leopold in juli 1831.

Mijn onderzoek ben ik begonnen met twee kranten in de periode van medio juli tot en met eind augustus 1831. Ik heb gekozen voor de landelijke Nederlandsche Staatscourant en de provinciale Noord-Brabander. Deze doorzoek ik op termen Belg, vaderland, natie, nationalisme, vlaggen en feest. Het is leuk werk en het levert al aardig wat informatie op waarmee ik de hoofdvraag van mijn onderzoek kan beantwoorden.

Zo voelden de Belgen voelden zich verbonden met hun nieuwe koning, die zij beschouwden als de 'uitverkorene der natie'. De nationale vlaggen gingen uit, zo blijkt uit de Noord-Brabander van 20 juli 1831. Bij de intocht van de kersverse koning werden vaderlandse liederen gezongen en wapperden de nationale vlaggen , schrijft de Noord-Brabander van 23 juli. Uit de Nederlandsche Staatscourant van 21 juli blijkt dat de grenzen van België en Nederland opnieuw bepaald werden, waarmee Koning Willem I van Holland het allesbehalve eens was.

Koning Willem I regeerde van 1813 tot 1839
Bron Wikipedia.org
Dat ook Noord-Brabanders werden opgeroepen een bijdrage te leveren aan het vaderland, blijkt uit de kranten van 23 en 25 juli. Er zou een tentoonstelling worden samengesteld waarin de Noordbrabanders giften konden doen. Ondanks dat ze veel geleden hadden in de roerige afgelopen jaren, hoopte de staat dat ze een offer wilden brengen ten dienste van het vaderland.

Op 26 juli is te lezen in de nationale staatskrant dat de nieuwe koning van België was ingehuldigd. De nationale onafhankelijkheid moest geluk brengen aan het Belgische volk. De koning hoopte op rust voor de Belgen. Er waren immers al vele opofferingen geweest. 'In plaats van zelf een Belg te worden, had Willem I ons tot Hollanders willen maken, zo luidde de beschuldiging van koning Leopold. De koning van het inmiddels onverenigde koninkrijk had aan het eind van de maand juli nog altijd bezwaren.

Hoewel ik pas enkele kranten heb bekeken, lijkt het erop dat er in zowel België als Nederland al wel gevoelens van vaderlandsliefde en zelfbewustzijn ten aanzien van de eigen natie waren.


Auteur: Petra Robben, MA-student Open Universiteit, doet onderzoek naar uitingen van nationalisme bij Nederland en België rondom de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Daarnaast is zij beheerder van de stadscollectie bij Stadsmuseum Tilburg.